Driehoeken
Ik heb vrijdag of zaterdag hier een vraag gesteld maar die is verwijderd omdat er niet genoeg gegevens waren om die te kunnen oplossen. De gegevens die ik toen heb gegeven waren wel volledig. Ik heb die vraag vandaag op het examen gehad en kon er maar een klein deel van oplossen. Zou er nu iemand zo vriendelijk willen zijn om te zeggen hoe je oplost? Dank je wel. Er zijn twee driehoeken. Een met |ab|=3, |ad|=? en |bd|=? en heeft hoeken a, b en d.De tweede heeft de zelfde |bd| en |cd|=? en |bc|=4 met hoeken, b, c en d. De vraag is om de |bd|, |ad| en de |dc| te vinden. Maar kan dit wel als je maar twee gegevens hebt? En zo ja, hoe?
Sarah
3de graad ASO - maandag 28 juni 2004
Antwoord
Hoi, Het is niet helemaal duidelijk uit de opgave, maar weet je ook hoe groot die hoeken zijn? Zoja, dan kan je (in elke driehoek afzonderlijk) de sinus-regel gebruiken! bv.: |ab|/sin(d)=|ad|/sin(b)=|bd|/sin(a)=r1. Je kent |ab| en d, dus kan je r1 bepalen en zo |ad| en |bd|. Groetjes, Johan
andros
maandag 28 juni 2004
©2001-2024 WisFaq
|