Functies met breuken
Herschrijf als één breuk en bereken de nulpunten: y= (2/x)+(3/x-1) Het antwoord moet zijn: y= (5x-2)/(x^2-x) met als nulpunt x= 0,4
MAAR hoe moet ik dit herschrijven? Kunt U de tussenstappen geven. Ik ben werkelijk ten einde raad.
MvGr., Jorrit
Jorrit
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 13 juni 2004
Antwoord
Het optellen van breuken kan alleen gedaan worden als ze dezelfde noemer hebben. Als één noemer bijvoorbeeld 2 is, en de andere 7 dan is een gemeenschappelijke noemer 2·7=14. Nu hebben we als noemer x en x-1. Een gemeenschappelijke noemer is dus x(x-1) = x2-x. De breuk 2/x wordt dus 2(x-1)/x2-x want je hebt de noemer vermenigvuldigd met x-1, dan moet je dat ook met de teller doen, dus 2·(x-1) = 2x-2, dan krijg je voor die breuk 2x-2/x2-x.
Dan moet je 3/x-1 herschrijven als 3x/x2-x, want je hebt de noemer vermenigvuldigd met x, dus de teller ook.
Je moet de som nemen dus 2x-2/x2-x + 3x/x2-x, de som van breuken is de ene teller + andere teller/gemeenschappelijke noemer, dus 2x-2+3x/x2-x = 5x-2/x2-x.
Om het nulpunt te berekenen moet je eerst bepalen welke x-waarden er niet aangenomen mogen worden. Delen door nul is een ongeldige bewerking, dus x2-x ¹ 0, dus x(x-1)¹0 Þ x¹0 en x¹1.
Een breuk wordt 0 als de teller nul is (én de noemer niet 0). Wanneer is 5x-2/x2-x = 0 als 5x-2=0 Û 5x=2 Û x=2/5 Û x = 0,4. We hadden net al bepaald dat voor x=1 en x=0 de functie niet gedefinieerd is, en x=0,4 is niet gelijk aan 1 of 0, dus voor deze x-waarde is de y-waarde 0 (snijdt de x-as).
Groetjes,
Davy.
zondag 13 juni 2004
©2001-2024 WisFaq
|