\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Kansberekening met dobbelstenen

Stel dat je de kans op minstens 3 maal dubbel 6 bij 24 worpen met 2 dobbelstenen tegelijk wilt berekenen, hoe kan je dit dan het best aanpakken? Ik zie bij kansberekening vaak de bomen door het bos niet meer. Hoe kan ik dit veranderen? Het lijkt voor mij alsof ik iedere keer als ik een kans moet berekenen weer een andere methode gebruik.

Ik zou er zeer mee geholpen zijn als iemand mij met deze berekening en mijn algemene probleem kan helpen.

Bij voorbaat dank.

Britt
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 29 maart 2004

Antwoord

Allereerst kijk je wat nu eigenlijk het 'experiment' is. Je gooit 24 keer met 2 dobbelstenen. Je gaat kijken naar het aantal keren dat je dubbelzes gooit. Elke keer dat je met de twee dobbelstenen gooit is dus de vraag: gooi ik dubbelzes of niet!? Een ja/nee probleem dus! Verandert de kans? Nee? Dan is het een binomiaal kansexperiment. In dat geval:

Gegeven:
X:aantal keren dubbelzes
p=1/36 (de kans om met twee dobbelstenen dubbelzes te gooien)
n=24 (hoeveel keer ga je gooien)

Gevraagd:
P(X3)

..en dan neem ik aan dat je weet hoe je dat berekent.

Zie ook: C. Aanpak van kansproblemen


dinsdag 30 maart 2004

©2001-2024 WisFaq