Kunnen jullie mij met de volgende 2 vragen opweg helpen? Alvast bedankt!
1) Driehoek ABC is scherphoekig. H is het snijpunt van de hoogtelijnen en hc snijdt de omgeschreven cirkel in E en AB in D. Bewijs dat de lengte van HD gelijk is aan de lengte van DE (denk aan omtrekshoeken)
2) Gegeven is dat ABCD een koordenvierhoek is. De zijden AB en DC snijden elkaar in het punt P en de zijden AD en BC snijden elkaar in het punt Q. Bewijs dat hoek P + hoek Q = 180 -2*hoek C
Femke
Student Hoger Onderwijs België - woensdag 28 mei 2003