Ik moet voor het vak wiskunde een praktische opdracht maken over de gulden snede, ik heb al behoorlijk wat informatie en ik snap vergelijking en de toepassingen wel. Maar ik heb nog een vraagje.
ik heb ongeveer 60 mensen een rechthoek laten tekenen. Toen heb ik de grootste zeide en de kleinste zeide opgemeten. Ik moest van de grootste zeide en de kleinste zeide de verhouding bepalen. Dus als je bijvoorbeeld een rechthoek hebt met de grote zeide 25 cm en de kleinste zeide 14 cm dan grootste zeide+kleinste zeide ¸grootste zeide=... in dit geval dus 25+14=39 , 39¸25=1.56, maar nu ws mijn vraag mag ik deze formule wel gebruiken om de verhouding tussen de zeiden te bepalen??
ilse
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 13 april 2003
Antwoord
Als je van de grootste zijde en de kleinste zijde de verhouding wilt hebben, dan moet je (met de getallen uit je voorbeeld) berekenen 25 : 14, hetgeen ongeveer 1,79 is. Waarom je de zijden eerst bij elkaar optelt is dan ook niet helemaal duidelijk. En kijk even meteen eventjes naar de schrijfwijze van het woord 'zijde'.