Noem a het aantal munten van 1 eurocent in de zak, b het aantal van 2 eurocent en c het aantal van 5 eurocent. Als je 20 munten uit de zal haalt zijn er nog 6 in de zak over. Je weet dus dat:
a \ge 6 + 1 = 7 b \ge 6 + 2 = 8 c \ge 6 + 5 = 11
Dus a+b+c\ge 7 + 8 + 11 = 26
Omdat er in totaal 26 munten in de zak zitten moet gelden:
a = 7 b = 8 c = 11
Munten van een andere soort zijn er kennelijk niet bij. De totale waarde is