Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Koopkracht

Stel dat in 2014 het maandinkomen van Erik gemiddeld 2750 is. In 2015 is dit gemiddeld inkomen gestegen tot 2873,75. In 2014 gaf hij per maand gemiddeld 2485 uit, in 2015 geeft hij 2609,25 uit per maand. Ga ervan uit dat Erik zijn aankoopgedrag onveranderd blijft. Geef met een berekening aan of zijn koopkracht gestegen of gedaald is.

hi kunt u me met deze vraag helpen, ik snap het echt niet
alvast heel erg bedankt!

irem
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 13 november 2022

Antwoord

Hallo Irem,

Als Erik in 2015 een kleiner deel van zijn inkomen moet betalen voor boodschappen dan een jaar eerder, dan is zijn koopkracht gestegen (want hij houdt een groter deel van zijn inkomen over, dus kan hij meer kopen).

Als hij een groter deel van zijn inkomen moet betalen voor die boodschappen, dan is zijn koopkracht gedaald (want hij heeft een kleiner deel over, dus kan hij minder kopen).

Bereken dus voor beide jaren welk deel van het inkomen nodig is voor de boodschappen, vergelijk de uitkomsten en trek dan de juiste conclusie.

GHvD
maandag 14 november 2022

©2001-2024 WisFaq