Stelling van de middenparallel De lijn door het midden van een zijde van een driehoek en evenwijdig met een tweede zijde gaat door het midden van de derde zijde.
Gegeven: driehoek ABC, P is het midden van AB, Q ligt op AC, PQ // BC Te bewijzen: AQ = QC Bewijs: Trek door Q een lijn QR evenwijdig met AB (met R op BC). Nu is: PQRB een parallellogram (paren evenwijdige zijden); dus PQ = BR Verder (1) QR = BP = PA (parallellogram en gegeven) (2) R1 = B1 = P1 (F-hoeken) (3) Q1 = A (F-hoeken) Zodat DAPQ @ DQRC (HZH); dus AQ = QC QED Uit e.e.a. volgt nu ook, dat BR = RC. N.B. Als je op de hoogte bent van de eigenschappen van de vermenigvuldiging van figuren gaat het sneller. De lijn PQ kan worden opgevat het beeld van een vermenigvuldiging V met centrum A (omdat PQ // BC). Met V(B) = P zien we dat de factor gelijk is aan 1/2. Dus ook V(C) = Q. Waaruit volgt dat Q het midden is van AC.