Die nulpunten, daar geraak ik wel uit (herleiden tot 0), maar die + en - tekens,daar snap ik geen snars van. Ik hoop dat jullie mij dit stap voor stap kunnen uitleggen, want volgens mij ga ik het veel te ver zoeken. Groetjes,
Nicole
Nicole
Overige TSO-BSO - dinsdag 8 april 2003
Antwoord
Je uitgangspunt is de functie f(x)=(x-x1)(x-x2). Hierbij zijn x1 en x2 concrete getallen.
Vervolgens worden tekenoverzichten van (x-x1) en (x-x2) gemaakt, door deze te combineren ontstaat een tekenoverzicht van f(x)=(x-x1)(x-x2)
Tekenoverzicht x-x1: --0++++++ (die 0 is bij waarde x1) Tekenoverzicht x-x2: -------0++ (die 0 is bij waarde x2) Combineren (x-x1)(x-x2): ++0----0++ (die waarden 0 bij respectievelijk x1 en x2)
Als a0 en je hebt iets van de vorm a(x-x1)(x-x2) dan is het bijbehorend tekenoverzicht ++0----0++ (die waarden 0 bij respectievelijk x1 en x2) Als a0 en je hebt iets van de vorm a(x-x1)(x-x2) dan is het bijbehorend tekenoverzicht --0++++0-- (het tegengestelde van wat je had) (die waarden 0 bij respectievelijk x1 en x2)