Hoe kan bij een sinus of een cosinus de buigpunten bepaald worden. Bijvoorbeeld bij de functie: f(x)=cos2x zijn de buigpunten {1/4p,3/4p,11/4p,13/4p}
Heel erg bedankt.
Eelco
Leerling bovenbouw havo-vwo - vrijdag 4 april 2003
Antwoord
Hoi,
Je vindt de buigpunten door de tweede afgeleide gelijk te stellen aan 0. Dus we gaan eerst de eerste afgeleide bepalen. f(x) = cos2x = cos(x)·cos(x) Þ f'(x) = cos(x)·(cos(x))' + cos(x)·(cos(x))' = cos(x)·-sin(x) + cos(x)·-sin(x) = -2sin(x)cos(x). De tweede afgeleide is de afgeleide van de afgeleide. Dus f"(x) = (-2sin(x)cos(x))' = -2(sin(x)cos(x))' = -2[sin(x)·(cos(x))' + cos(x)·(sin(x))'] = -2(sin(x)·-sin(x) + cos(x)·cos(x)) = -2(-sin2(x) + cos2(x)) = 2sin2(x) - 2cos2(x).
Hier moeten we de nulpunten van berekenen. 2sin2(x) - 2cos2(x) = 0 2sin2(x) = 2cos2(x) sin2(x) = cos2(x) 1 - cos2(x) = cos2(x) 1 - cos2(x) - cos2(x) = 0 1 - 2cos2(x) = 0 -2cos2(x) = -1 cos2(x) = 1/2 cos2(x) - 1/2 = 0 1/2cos(2x) = 0 Û cos(2x) = 0 Wanneer is de standaard cosinusfunctie 0? Voor x = 1/2p + kp (k Î ) ga dat na! Dus cos(2x) = 0 voor dezelfde x maar dan gehalveerd (het is niet meer x, maar 2x nu) dus voor 1/4p + 1/2kp.