Beste wiskundige, ik kom niet uit de volgende opgave: De bloedbank is een organisatie waar burgers bloed kunnen laten aftappen. Dit donorbloed kan worden gebruikt bij patienten die dit nodig hebben. In nederland heeft 44 % van de bevolking bloedgroep A. Deze groep is onderverdeeld in 36% met bloedgroep A+ en 8% met bloedgroep A-.
Er komen op een bepaalde dag 30 donoren om bloed te te geven. Hoe groot is de kans dat hiervan precies 8 donoren bloedgroep A hebben? Dat is (0,44)8·(1-0,44)22·(30 boven acht)=0,0237. Deze vraag is goed.
Maar de volgende begrijp ik niet goed: hoe groot is de kans dat !binnen! de groep van 8 mensen met bloedgroep A er twee zijn met bloedgroep A-?.
Ik heb van alles geprobeerd maar ik kom niet uit op het goede antwoord 0,277. Ik heb bayes en de multinomiale verdeling(30!/(22!·6!·2!)·(0.36)6·(0.08)2·(0.56)22)) proberen toe te passen, maar dat mocht helaas niet lukken. De opdrachtgever geeft de nadruk op het woord: binnen, maar ja dat schiet me niets binnen.
Ik heb echt geen flauw idee meer hoe ik dit kan oplossen. Kunt u me helpen?
Gr, Stijn
Stijn
Student hbo - donderdag 14 januari 2021
Antwoord
Hallo Stijn,
Kern van de vraag is:
"Hoe groot is de kans dat binnen een (willekeurige!) groep van 8 mensen met bloedgroep A er twee zijn met bloedgroep A-?" (Zie je in dat de vraag hierop neerkomt?)
Wat je dan nodig hebt, is de kans dat iemand met bloedgroep A de bloedgroep A- heeft. Deze kans is 0,08/0,44 = 2/11 (zie je in waarom?).
Nu is het een doorsnee vraag over de binomiale verdeling met n=8, p=2/11 en k=2. De gevraagde kans is: