mboudd
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 16 mei 2020
Antwoord
I. Een rekenkundige rij heeft deze vorm:
a, a+n, a+2n, a+3n, a+4n,...
Met 2, x, y, x2+8x krijgen we $ a=2$, dus dat weten we vast. Er geldt verder:
x=2+n y=2+2n x2+8x=2+3n
Dat is een stelsel van 3 vergelijkingen met 3 onbekenden. Dat is oplosbaar. Vul bijvoorbeeld (1) maar 's in bij (3). Dan ben je er al.
II. Voor een meetkundige rij heeft deze vorm:
a, ar, ar2, ar3, ar4, ...
Met 2, x, y, x2+8x krijg he $a=2$, dus dat weten we al. Er geldt verder:
x=2r y=2r2 x2+8x=2r3
Dat is wederom een stelsel van 3 vergelijkingen met 3 onbekenden. Dat kan je oplossen en dan ben je er wel. Vul bijvoorbeeld (1) maar 's in bij (3). Dan ben je al een eind op weg.