Ik krijg bij a. een verkeerde hoek bij de volgende opgave:
Gegeven zijn de punten A(6,0,0), C(0,6,0) en D(0,0,6). Deze punten zijn de hoekpunten van een kubus OABC·DEFG. Tevens zijn gegeven de punten P(10,0,1) en Q (0,10,6).
Bereken de hoek tussen lijn PQ en vlak BGO
PQ snijdt het vlak ABF in S en het vlak OCG in T. Bereken de lengte vsn lijnstuk ST.
Voor PQ heb ik l(-2,2,1). Trouwens moet je hier de steunvector gebruiken je hebt m eigenlijk niet nodig toch?
Als ik zo zie dan is het punt B (0,6,6). Voor vlak BGO heb ik l(1,1,0)+m(-1,0,1). Dan heb ik hieruit de normaalvector (a,b,c)=(1,-1,1). En voor de hoek $\Phi$=0,69$\pi$.
Het model geeft 0,2$\pi$.
Hoe ik eventueel aan mijn vectorvoorstellingen kom? De hoek heb ik in mijn uitwerking opgestuurd.
mboudd
Leerling mbo - maandag 20 april 2020
Antwoord
Voor het berekenen van de hoek tussen PQ en het vlak heb je alleen de richtingsvector van PQ nodig: