A ligt op ZP en B ligt op ZQ. Ik kies een willekeurig punt op ZP en ga dan via het midden van de zijden van A via B naar C. Nu moet C wel op ZQ liggen. In dat geval weet je wat je voor A moet kiezen.
$ \eqalign{ & A \to B \to C \cr & Q = {{A + B} \over 2} \Rightarrow B = 2Q - A \cr & B = 2\left( {\matrix{ { - 2} \cr 1 \cr
Je moet maar 's kijken. Dit was waarschijnlijk ook niet de bedoeling maar 't kan wel. Je noemde in je vorige vraag 3 manieren. Volgens mij hebben we er nu 2 gedaan. Nu kan je de 3de zelf doen...
Naschrift Ik geloof dat ik ergens B en C omgedraaid heb. Heb ik weer...:-)