Hierbij een hulp voor het antwoord op het eerste deel van je vraag:Het oppervlak is te schrijven als x2-y2+z=0.
De gradient van het linkerlid is gelijk aan (2x, -2y, 1), en deze staat in elk punt van het oppervlak loodrecht op het oppervlak.
Neem een willekeurig punt op het oppervlak: (xv, yv, yv2-xv2), en verbind deze met het punt (3,0,0). Deze richting moet dan een veelvoud zijn van de gradient (2xv, -2yv, 1), om loodrechte stand te krijgen.
Dit levert drie vergelijkingen met drie onbekenden op.
succes.
Anneke
Anneke
dinsdag 25 maart 2003