Een houthakker stelt vast dat de groeisnelheid van zijn sparren afhankelijk is van de onderlinge afstand tussen de sparren. Worden er 9 sparren per are aangeplant, dan zal de gemiddelde groeisnelheid 42 cm per jaar zijn. Voor elke spar die meer wordt aangeplant, daalt de jaarlijkse groeisnelheid met 2 cm.
Als we het aantal sparren per are voorstellen met x, stel dan een functievoorschrift f(x) op dat de opbrengst aan nieuw hout per jaar beschrijft.
Bereken het ideaal aantal sparren per are zo dat er een maximale opbrengst aan nieuw hout per jaar is. Los dit extremumprobleem op met de algebraïsche methode.
Controleer het gevonden resultaat met de grafische methode. Noteer het ingestelde kijkvenster en de schaalaanduidingen op de x-as en de y-as.