Na het artikel gelezen te hebben over i^i rees bij mij de vraag over hoe imaginaire exponenten gedefinieerd worden. Bij reëele getallen is dit zeer makkelijk voor te stellen, maar hoe zit dit bij imaginaire machten? En waarom gelden hier dezelfde rekenregels?
Bedankt!
Bert G
3de graad ASO - vrijdag 21 maart 2003
Antwoord
Bij imaginaire exponenten is het allemaal veel lastiger om voor te stellen wat de uitkomst zijn moet. Daarom is het vaak een kwestie van stug en vooral NETJES doorrekenen totdat je op een resultaat uitkomt.
Eigenlijk heb je bij imaginaire (of i.h.a: complexe) exponenten maar EEN echt houvast. En dat is dat ei.x=cosx + i.sinx, en (dus) ook dat ea+bi=ea.eib=ea(cosb + i.sinb)
Nu hebben we hier telkens als grondtal e genomen. Maar wat nou als het grondtal nou eens anders is? Antwoord: dan moet je het probleem eerst vertalen naar een exponent met e als grondtal, en dan verder rekenen.
(1+i)2-i een complex getal z geschreven in de vorm a+bi, kan ook geschreven worden in de vorm |z|.ei.arg(z) de modulus van 1+i, |1+i|=2, en het argument is /4 dus er staat (2.exp(i. /4))2-i = 2.exp(i. /2 + /4) = 2.exp( /4).exp(i. /2) = 2.exp( /4).(cos /2 + i.sin /2) = 2.exp( /4).(0 + i) = i.2.exp( /4)