Goede middag GIlbert, Ik heb dus een DV van de 1 st orde en tweede lid constan maar niet NUL Vraag a) is de DV oplossen. Ik bereken x(h) voor de homogenen vergelijkibng 2 de lid =0 en bekom dan dx/dt -0.00000833x dx/x=-0.00000833t ln(x)= -0.00000833t x(h)= C(1)e^-0.00000833t Particulier oplossinbg x(p= b/a= 0.3976 met b= 0.00000333 en a=0.00000833 Oplossing : x(t)= C e^(-0.00000833)t+0.3996. IK werk met een zelfgekozen randvoorwaarde x(0)= 1 de constante C=1 weg x(t) =e^^-0.00000833t+0,3976 Vraag b) 0.00012= e^-0.00000833t+0.3976 0.00012-0.3976=e^-0.00000833t -0.39748=e^-0.00000833t -0.00000833t= -ln(0.39748) -0.00000833t=-0.922610661 t = 1,00000833 minuut. Klopt dit eigenlijk wel deze laatste berekening?? Vraag A) zou moeten juist zijn... Groetjesen nog graag een reactie. Rik
Rik Le
Iets anders - vrijdag 8 maart 2019
Antwoord
Hallo Rik,
Ik zie in ieder geval een rekenfout: 25/3·10-5 = 0,0000833. Jij hebt een nul te veel.
De oplossing van de homogene vergelijking wordt dan:
x(h)= C(1)e^-0.0000833t
De particuliere oplossing (met niet-afgeronde getallen) wordt dan x=0,04 in plaats van jouw x=0,4.
De oplossing van de DV wordt dan:
x(t)= C·e-0.0000833t+0.04
Verder mag je niet zomaar als randvoorwaarde x(0)=1 kiezen. Op t=0 is de ruimte vrij van koolmonoxyde, dus x(0)=0. Om C te vinden, lossen we op: