Bepaal het voorschrift van de tweedegraadsfunctie waarvan de grafiek door de punten A(-2,-14) B(8,-14) en C(5,7) gaat.
Hoe los je dit op? Ik kom telkens iets verkeerd uit, we hebben dit geleerd met het voorschrift f(x)=a(x-p)2+q
giulia
Overige TSO-BSO - zaterdag 29 september 2018
Antwoord
De punten A en B liggen op dezelfde hoogte. Dat betekent dat de top ligt op $x=3$. Je weet dan dat de formule iets wordt als:
$f(x)=a(x-3)^2+q$
Je kunt dan de coördinaten van A (of B) en C invullen. Je krijgt dan een stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden. Oplossen en dan ben je er wel: