1. Ik heb gekeken welke combinaties er allemaal zijn om 12 te maken. Namelijk 2 · 6, 3 · 4, 4 · 3 en 6 · 2. Ik weet nu niet hoe je dan moet zeggen hoe groot de kans is.
2. Daarbij heb ik gekeken welke combinaties er zijn om 9 te maken. Namelijk alleen 3 · 3. Maar nu weet ik niet hoe ik moet zeggen hoe groot de kans is.
3. Ik heb geen idee hoe ik dit moet doen
Betty
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - dinsdag 19 juni 2018
Antwoord
1. Dat is juist, ga nu even na op hoeveel manieren je de dobbelstenen kunt gooien. Dat zijn er 36, je kunt de eerste dobbelsteen op 6 manieren gooien, en de tweede voor elk van die mogelijkheden van de eerste, opnieuw op 6 manieren. De kans die je zoekt is dan: het aantal mogelijkheden waarin je product 12 is delen door het totale aantal mogelijkheden: 4/36=1/9.
2. Met de uitleg bij 1 zou je nu verder moeten kunnen.
3. Ook hier moet je te weten komen op hoeveel manieren je in totaal kunt gooien. Met de methode uit 1. vind je $6^3=216$. Nu moet je gaan bedenken op hoeveel manieren je hoger dan 150 kunt uitkomen. $150=6\cdot 5\cdot 5$. Dus, met de volgende situaties zit je boven de 150: 6 6 6 6 6 5 6 5 6 5 6 6 De kans dat je een van deze situaties gooit is 4/216=1/54.