In een doos zitten 26 bollen, elk met een andere letter van het alfabet. Piet haalt er één voor één zeven uit, noteert de letter en werpt de bol terug in de doos. Hoe groot is de kans dat hij met de genoteerde letters zijn naam kan vormen ?
Mijn oplossing :
Stel X is de gebeurtenis dat {P,I,E,T} wordt getrokken Stel nX is het complement van X (nX = S/X met S = X U nX)
P(X) = 1 - P(nX) F(X) = 267 - F(nX) waarbij F verwijst naar de aantal mogelijke uitkomsten en 267 = 26 tot de 7de macht voorstelt
Stel A is de gebeurtenis dat de letter P niet wordt getrokken Stel B is de gebeurtenis dat de letter I niet wordt getrokken Stel C is de gebeurtenis dat de letter E niet wordt getrokken Stel D is de gebeurtenis dat de letter T niet wordt getrokken
$\Rightarrow$ nX = A U B U C U D $\Rightarrow$ P(nX) = P(A U B U C U D) $\Rightarrow$ P(nX) = P(A) + P(B) + P(C) + P(D) - P(AB) - P(AC) - P(AD) - P(BC) - P(BD) - P(CD) + P(ABC) + P(ABD) + P(ACD) + P(BCD) - P(ABCD)
Hierbij noteer ik gemakshalve AB voor A doorsnede B, AC voor A doorsnede C, ... , ABCD voor A doorsnede B doorsnede C doorsnede D.