Er wordt gevraagd om een antwoord voor D te geven en je kunt kiezen uit: 5, 6, 7, 8 of 9.
Met trial en error kwam ik op D=9 als ik invul: A=5, B=0 en C=4. Ik weet echter niet hoe ik dit algebraisch zou moeten oplossen. Hulp is gewenst. Alvast bedankt.
Arjan
Student universiteit - zondag 25 februari 2018
Antwoord
Stap voor stap: $B+A=A$, dus $B=0$; dan: $A+A=10$, dus $A=5$. Vervolgens geeft $50-C5=5$ dat $C=4$. Dan lukt het verder wel.