In een woonzorgcentrum lijdt 8% van de mannen en 4% van de vrouwen aan de ziekte van Parkinson. Onder de bewoners kiest men lukraak een man en een vrouw. Hoe groot is dan de kans dat precies een van beiden aan de ziekte van Parkinson lijdt?
Ik kom op D ipv C... Aangezien ze precies één man en één vrouw uitkiezen,weet ik niet zo goed hoe ik deze oefening moet oplossen... moet ik dan ook rekening houden met de kans dat ze een man of een vrouw nemen? Of is dat overbodig? Alvast heel erg bedankt!
MinYoo
3de graad ASO - dinsdag 27 juni 2017
Antwoord
De gebeurtenis is de vereniging van twee niet-overlappende gebeurtenissen waarvan je de kansen dus op kunt tellen. De gebeurtenissen zijn: de man heeft Parkinson en de vrouw niet, en de vrouw heeft Parkinson en de man niet. Er is gegeven dat er één man en één vrouw gekozen zijn; ik zie niet waar je `of' vandaan komt.