Abc formule D= (-12)2 - 4 · 4 · -8 = 272 X = (-12 + wortel 272) / 8 v X = (-12 - wortel 272) / 8 X = 0.5615... v X = -3.5615...
X invullen in f(x) met ANS $\to$ (-0.5615.. 2 - 16)(-0.5615..2 + 10) = - 161.7926...
(-3.5615.. 2 -16)(-3.5615 2 + 10) = 77.0085...
K -8 · -0.5615.. + b = - 161.7926.. b = -157.3001866 K : y = -8x - 157
M -8 · -3.5615.. + b = 77.0085.. b = 48.51608.. M: y = -8x + 49
Ik kom niet helemaal op hetzelfde uit.
Mark
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 17 juni 2017
Antwoord
Hallo Mark,
Je vindt als afgeleide: f'(x) = 4x3-12x
Echter, om een raaklijn te vinden, moet je deze niet gelijkstellen aan 0. In plaats daarvan moet je de afgeleide gelijkstellen aan de richtingscoëfficiënt van de raaklijn. Immers: in het raakpunt moeten de helling van je functie en de helling van de raaklijn gelijk zijn. Zo kom je aan de vergelijking:
4x3-12x = -8
Je herleidt deze vergelijking op nul, maar hierbij maak je een vergissing. Om het rechter lid nul te maken, moet je 8 optellen, dus links ook 8 optellen. Je krijgt dan:
4x3-12x +8 = 0
(En niet ...... -8 = 0!)
Maar: dit heeft niet zoveel zin, want dit is een derdegraads-vergelijking, geen kwadratische vergelijking. Je kunt dus géén abc-formule toepassen! Er zijn wel methodes om zo'n derdegraads-vergelijking op te lossen, maar die heb jij niet geleerd. Daarom moet je dit met je GR doen. Op nul herleiden is dan niet nodig. Je wilt oplossen:
4x3-12x = -8
Dan voer je in: y1 = 4x3-12x y2 = -8
Met de optie Intresect vind je dan de waarde(n) van x waarvoor deze vergelijking klopt. De betekenis van deze oplossing(en) is:
Je vindt de waarde(n) van x waarbij de helling van de functie gelijk is aan -8. Op die punten heeft de raaklijn aan de grafiek dus ook de helling -8, precies wat de bedoeling was.