Gegeven : Cirkel (O, r = 1). Lijn m door O. Lijnstuk door O loodrecht op m, snijdt cirkel in A en B. Lijn n raakt cirkel in B. Trek lijn uit A, die cirkel snijdt in Q en lijn n in R. Pas vanuit A AP = QR af. Deze lijn snijdt lijn m in U. P is een punt van een cissoide. Verlengde van lijn BP snijdt m in L. Stel OL =2. Nu is OU3√=OL=2→OU3√2. Gaarne de berekening. bvd jaap