b.laan
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - dinsdag 13 december 2016
Antwoord
Als breuken moeten worden opgeteld of afgetrokken, dan moeten de noemers (de getallen onder de streep) hetzelfde zijn. Jouw noemers (dus 3 en a) zijn nu nog ongelijk en dat betekent dat we ervoor moeten zorgen dat we ze gelijk maken. Daarbij gebruik je dat je bij een breuk de teller (boven de streep) en de noemer (onder de streep) mag vermenigvuldigen met een zelfde getal naar keuze (alleen niet met nul).
Als je de eerste breuk onder en boven met a vermenigvuldigt, dan krijg je a/(3a). Hij ziet er wel anders uit als 1/3, maar de waarde is niet veranderd. Als je nu de tweede breuk onder en boven met 3 vermenigvuldigt, dan wordt het 6/(3a). Et voilà, nu hebben de twee breuken wèl dezelfde noemer, namelijk 3a. En dan zijn ze optelbaar of aftrekbaar. Je krijgt dus: a/(3a) - 6/(3a) = (a - 6)/(3a)