Waarom mag je van de voorlaatste naar de laatste stap overgaan? a) Wat is het verband tussen lim (h$\to$ 0) (ah)^(1/h) = lim (h$\to$ 0) (1+h)^(1/h) en e? b)Waarom is lim (h$\to$ 0) (1+h)^(1/h) = 2,718...?
Lene
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 14 september 2016
Antwoord
Het hele bewijs rammelt aan alle kanten Zeggen dat $$ \lim_{h\to0}\frac{a^h-1}h=1 $$ is zeker niet hetzelfde als zeggen dat $$ \lim_{h\to0}a^h-1 = \lim_{h\to0} h $$ De eerste gelijkheid geldt maar voor één $a$, namelijk $a=\mathrm{e}$; de tweede gelijkheid geldt voor alle $a$ want er staat gewoon $0=0$. De derde gelijkheid zegt $1=1$ (en geldt dus voor alle $a$). De vierde gelijkheid geldt weer voor één $a$ want er staat dan $$ a=\lim_{h\to0}(1+h)^{\frac1h} $$ (want $(a^h)^{\frac1h}=a$ en $\lim_{h\to0}a=a$). Verder is vast niet goed afgesproken hoe dingen als $a^h$ en $(1+h)^{\frac1h}$ netjes gedefinieerd zijn. Maar als alles goed gedefinieerd zou zijn zou je als volgt kunnen werken: schrijf $$ \varepsilon(h)=\frac{a^h-1}{h}-1 $$ Dan willen we dus $\lim_{h\to0}\varepsilon(h)=0$; je kunt de gelijkheid omwerken tot $$ a=\bigl(1+h(1+\varepsilon(h))\bigr)^{\frac1h} $$ Je kunt dan laten zien dat $$ \lim_{h\to0}\bigl(1+h(1+\varepsilon(h))\bigr)^{\frac1h}-(1+h)^{\frac1h}=0 $$ (dat vraagt nogal wat werk) en dan volgt dus dat $a$ gelijk moet zijn aan $$ \lim_{h\to0}(1+h)^{\frac1h} $$ Van die limiet kun je bewijzen dat hij bestaat en de waarde van die limiet is, per definitie, $\mathrm{e}$. Door (heel) kleine waarden van $h$ in te vullen zul je zien dat de waarde van de limiet $2{,}71828\ldots$ is.