Kunt u helpen met deze som: (√6-√5)2 als antwoord heb ik het volgende maar dat schijnt fout te zijn en ik weet niet waar de fout zit: √36-√30-√30+√25 = 11-2√15 want √36 = 6 en √25 = 5 √60 = √3 x √4 x √5 = 2√15
mvg, Max
Max
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - maandag 12 september 2016
Antwoord
Je maakt van $2\sqrt{30}$ weliswaar $2\sqrt{15}$ maar dat klopt helemaal niet.
Je doet net alsof $\sqrt{30}+\sqrt{30}$ gelijk is aan $\sqrt{60}$ maar dat is NIET zo. Welke rekenregel heb je daarvoor gebruikt? Niet doen dus...
$2\sqrt{30}$ laat zich niet herleiden. Het antwoord is $11-2\sqrt{30}$.