Dus kan p alleen gelijk aan 0, maar dat klopt niet bij het narekenen. Uit de vervolgopgave blijkt dat het product van de afgeleiden twee keer het getal -1/2 moet bevatten, maar dat haal ik er niet (deelbaar) uit.
Waar ga ik de fout in??
Michie
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 5 maart 2003
Antwoord
Op meerdere plaatsen ga je de fout in:
f(x)=p·x dan f'(x)=p/(2x) (p in de teller) g(x)=e-1/2x dan g'(x)=-1/2·e-1/2x f'(x) bestaat voor x0
Voor het gezochte punt moet gelden f(x)=g(x) (snijden) en f'(x)·g'(x)=-1 ofwel g'(x)=-1/f'(x). (loodrecht)
Verder is de beredenering dat p=0 moet zijn absoluut niet correct.
Je moet oplossen p·x=e-1/2x (1)
en -1/f'(x)=-2x/p=-1/2·e-1/2x=g'(x) beide kanten maal -2 Û 4x/p=e-1/2x nu combineren met vergelijking 1 4x/p = p·x Û4/p=p dus p=-2 of p=2