Bij deze vergelijking : 2b2+4(0.1:b2)b=0 Je moet eerst de haakjes wegwerken, dus dit : 4(0.1:b2) Hoe doe je dat?
B
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - vrijdag 21 februari 2003
Antwoord
Hoi,
Je vermenigvuldigt de 4 met de teller, en deelt door de (met rust gelaten) noemer. Dus (4 · 0,1) / b2 = 0,4/b2. Maar er staat nog iets achter het haakje, namelijk b dat wil zeggen dat je de zojuist berekende uitkomst nog eens met b moet vermenigvuldigen, dus 0,4b/b2 en dit is uiteraard gelijk aan 0,4/b oftewel 2/5b. Om dit verder op te lossen, zul je de breuken op gelijke noemers moeten zetten (namelijk beide op 5b) en nu weet je dat een breuk 0 is als en slechts als de teller 0 is (de noemer mag nooit 0 worden, dus b ¹ 0) dus 10b3 + 2 = 0 Û 10b3 = -2 Û b3 = -0,2 Û b = (-0,2).
Indien je de opgave fout hebt overgetypt of aanvullende vragen hebt, stel ze gerust!