Ik heb weer een veelterm gegeven (a+1)3-(a-1)3 en je moet deze veelterm ontbinden in zoveel mogelijk factoren. Ik heb dit al proberen uit te rekenen, maar dat is denk ik niet de bedoeling. Dan heb ik maar geprobeerd met de regel van x3-a3. Dit is denk ik wel de juiste methode. Ik heb dan nu (a+1).(a2-a+1)-(a-1).(a2+a+1) maar nu zit ik vast.
Eline1
2de graad ASO - zaterdag 23 april 2016
Antwoord
Misschien kan je de formule helemaal uitwerken? Je krijgt dan 6a2+2 en dan schiet het al lekker op...