Als er een exact antwoord moet komen dan moet je de breuken laten staan. Zo te zien klopt het wel wat je doet, maar 't kan preciezer (exact!) en gemakkelijker.
b. De lijn evenwijdig aan m heeft als vergelijking $-x+3y=b$ met $b$ zodanig te kiezen dat de lijn door het snijpunt van $l$ met de $x$-as gaat.
Dat snijpunt is $(1,0)$. Invullen in $-1+3·0=b$ geeft $b=-1$. De vergelijking wordt $-x+3y=-1$.