Kunt u mij uitleggen wanneer je een kwadratische vergelijking moet oplossen via manier A en wanneer via manier B?
Manier A: 5x2 = 20 x2 = 4 x = √4 of x = -√4 x = 2 of x = -2
Manier B: (x+3)2 = 7 x+3 = √7 of x+3 = -√7 x = -3+√7 of x = -3-√7 x = -0.35 of x = -5.65
lisa
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - zaterdag 12 maart 2016
Antwoord
Er zijn allerlei typen tweedegraads vergelijkingen. Je kunt onderscheid maken tussen tweedegraads vergelijkingen als je kijkt naar de termen die er voorkomen. Als je de vergelijking schrijft in de 'standaardvorm' $y=ax^2+bx+c$ dan kan je een overzicht maken als op eenvoudige tweedegraadsvergelijkingen.
Bij het eerste voorbeeld komt alleen een $x$ voor in de term $5x^2$. Je kunt dan uitrekenen van $x^2$ is en dan de wortels berekenen.
Bij het tweede voorbeeld komt $x$ ook alleen voor in de term met het kwadraat. Je kunt dan $(x+3)^2$ uitrekenen en dan de wortels berekenen. Je weet dan wat $x+3$ kan zijn en dan reken je nog $x$ uit.