Ik heb hulp nodig bij het oplossen van onderstaande vraagstuk:
In een natuurgebied staat het grondwater op een diepte van 90 cm. Op een hoogte van 10 cm boven de grondwaterstand is het vochtgehalte van de grond ongeveer 32%. Hoe groter de hoogte boven de grondwaterstand, des te kleiner het vochtgehalte van de grond wordt. Zo is op een hoogte van 80 cm boven de grondwaterstand het vochtgehalte afgenomen tot 4%.
Het verband tussen de hoogte boven de grondwaterstand en het vochtgehalte wordt weergegeven door de formule: H = c/p.
Wat is nu de constante c ? Ik zie in de casus twee percentages staan welke moet ik nu gebruiken?
Arif M
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 20 december 2015
Antwoord
Met H=10 en p=32% zou c=320 zijn. Met H=80 en p=4% zou c=320 zijn. O kijk nou! Het maakt niet uit!