∫(f(x)+g(x))dx=F(x)+G(x) ∫(af(x))dx= aF(x) met f(x) en g(x) functies, a een getal, F(x) en G(x) de primitieve functies van f(x) en g(x)
Hoe kan ik deze eigenschappen voor het splitsen van onbepaalde integralen bewijzen?
S. Nol
3de graad ASO - donderdag 5 november 2015
Antwoord
Controleer of je wanneer hetgeen rechts staat differentieert, je de functie terugkrijgt die links achter de integraal staat. Zo is bijvoorbeeld [aF(x)]' = aF'(x) = af(x) waarbij je de regels die voor differentiëren gelden gebruikt.