De veeltermen f(x) en g(x) zijn veeltermen met reële coëfficiënten. De veelterm f(x) heeft bij deling door x2 +1 rest x +1 en de veelterm g(x) heeft bij deling door x2 + 1 rest x − 1. Welke rest heeft de veelterm f(x) · g(x) bij deling door x2 +1?
Ik snap niet hoe je weet welke nieuwe veelterm f(x) · g(x) is als je de oorspronkelijke f(x) en g(x) niet eens weet.
Ik weet dat het antwoord 2 is maar hoe je eraan komt weet ik niet.
Alvast Bedankt!
Aleand
Student universiteit België - vrijdag 11 september 2015
Antwoord
f(x)=f1(x)+(x+1) en g(x)=g1(x)+(x-1) met f1(x) en g1(x) deelbaar door x2+1 Dan is bij f(x)·g(x) alles deelbaar door x2+1 behalve (x+1)(x-1) = x2-1
Blijft dus over (x2-1)/(x2+1)= (x2+1 - 2)/(x2+1) geeft bij deling door x2+1 dus rest -2