Voor de vergelijkingen: (x-2)(x+4)=2x antwoord is +- wortel 8 en (x+2)(y+2)+(x-3)(y+2)=0 antwoord is x=0,5 en y=-2
Meliss
Student universiteit - vrijdag 4 september 2015
Antwoord
Hallo Melissa,
Voor de eerste vergelijking gaat dit als volgt:
(x-2)(x+4)=2x
Haakjes wegwerken: x2+2x-8 = 2x
Op nul herleiden (d.w.z.: zorg ervoor dat rechts van het is-gelijk-teken nul komt te staan, dit doe je door links en rechts van het is-gelijk-teken 2x af te trekken): x2+2x-8 -2x = 2x - 2x x2-8 = 0
de term x2 'isoleren', d.w.z.: zorg ervoor dat links van het is-gelijk-teken alleen x2 staat en de rest rechts. Dit doe je door links en rechts 8 op te tellen: x2-8 +8 = 0 +8 x2=8
De tweede vergelijking los je als volgt op: (x+2)(y+2)+(x-3)(y+2)=0
De factor (y+2) buiten haakjes halen: (y+2){(x+2)+(x-3)}=0 (y+2)(2x-1)=0
Dit is een vergelijking van de vorm: A·B=0 met A=(y+2) en B=(2x-1) Oplossingen zijn dan: A=0 of B=0 (Immers: wanneer je een willekeurige A of B met nul vermenigvuldigt, is het resultaat altijd nul).
Dus: y+2=0 of 2x-1=0 y=-2 of 2x=1 y=-2 of x=0,5
Opmerking: let op met het gebruik van de woordjes 'en' en 'of'. Wanneer je schrijft: 'Het antwoord is x=0,5 en y=-2', dan betekent dit eigenlijk dat x gelijk moet zijn aan 0,5 en tegelijkertijd y gelijk moet zijn aan -2. Het is echter voldoende wannneer aan één van beide voorwaarden wordt voldaan, dus liever: x=0,5 of y=-2 Je kunt ook zeggen: 'x=0,5 en y=-2 zijn beide een oplossing van deze vergelijking.' Kortom: let er bij de formulering van je antwoord op dat duidelijk is of het voldoende is dat aan één van de twee voorwaarden wordt voldaan (x=0,5 of y=-2), of dat tegelijkertijd aan beide voorwaarden moet worden voldaan (x=0,5 en y=-2).