Ik zit vast in een oefening en ik geraak er maar niet.
"Los volgende vergelijking op in C.
1+i/4-i(z+1)/2(z-2i)-z+1/z2-2iz=0"
Ik bekom dan de kwadratische verg:
z2(1-i)-z(4i+2)+4=0. De discriminant wordt dan -28+32i, maar nu zit ik vast. Als ik hiervan de wortel wilt nemen, bekom ik maar geen rond getal. Nochtans is de oplossing -1+i, dus vermoed ik wel dat ik ergens de bal misloeg. Weet u misschien waar?
Alvast bedankt,
Dylan
3de graad ASO - dinsdag 23 juni 2015
Antwoord
Hallo Dylan
Klein foutje, met grote gevolgen. De teller van je vergelijking wordt : z2(1 - i) - z(4i + 2) - 4 Dus "-4" i.p.v. "+4" als laatste term. De discriminant is dan 1 en krijg je de gewenste oplossing.