Ik snap vraag 14 niet van het examen van vwo wiskunde C 2e tijdvak. Zou u mij deze kunnen uitleggen? Ik snap de uitwerking helemaal niet. mvg Dilek
Dilek
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 19 april 2015
Antwoord
Hallo Dilek,
De vraag is: herleid tot één breuk:
Er zijn rekenregels om breuken bij elkaar op te tellen. Daarom schrijven we het getal 1 als een breuk:
Om breuken op te tellen, moeten we eerst de noemers gelijk maken. De noemer van deze breuk is 1, wanneer we deze vermenigvuldigen met (400-w2), dan krijgen we dezelfde noemer als bij de linker breuk in de opgave. Dan moeten we de teller ook vermenigvuldigen met (400-w2):
Volgens de rekenregels kunnen we breuken als volgt optellen:
Dit passen we ook toe bij onze opgave:
De teller kunnen we nog vereenvoudigen, dan zijn we klaar:
Hopelijk zijn alle stappen duidelijk. Zo niet, laat maar weten!