Ik kreeg een vraag van een vriend van me. Hij wil de volgende vergelijking oplossen, maar hij kwam er niet uit.
cos(2$\pi$t) = cos(1/6$\pi$t)
Bepaal de snijpunten tussen t = 0 en t = 3
Nu ben ik er eens voor gaan zitten maar ik kom er ook niet uit. Ik snap echt niet de aanpak om dit op te lossen.
Ik heb als eerste geprobeerd:
2$\pi$t = 1/6$\pi$t
Dit oplossen geeft totaal niet wat volgens Wolframalpha de 6 oplossingen moeten zijn. Vervolgens heb ik geprobeerd om het volledig algebraisch op te lossen dus door de trigoniometrische functies toe te passen. Die cos(2$\pi$t) heb ik tijdelijk geschreven als cos(2t) = 2cos2(t)-1. Op deze manier liep ik ook vast omdat ik niets met die cos(1/6$\pi$t) kan doen.
Heeft iemand van jullie een idee hoe ik dit aan kan pakken? Hartelijk dank alvast.
Jan
Student universiteit - donderdag 12 februari 2015
Antwoord
Hallo Jan,
Jouw eerste poging is wel goed, maar niet volledig:
Uit cos(2$\pi$t) = cos(1/6$\pi$t) volgt als eerste mogelijkheid:
2$\pi$t = 1/6$\pi$t + k×2$\pi$
Hierin is k een geheel getal. De term k×2$\pi$ geeft aan dat het argument van de cosinus ook een geheel aantal periodes groter of kleiner mag zijn. Immers, een cosinusfunctie is periodiek: na een geheel aantal periodes kom je op dezelfde waarde uit.
Uitwerken van deze vergelijking levert:
12t = t + 12k 11t = 12k t = 12/11k
ofwel: t is een geheel aantal keer 12/11
Daarnaast is er nog een tweede mogelijkheid: omdat geldt: cos(A) = cos(-A) kan ook: