Sorry maar ik begrijp het nog steeds niet, kunt u het aub uitwerken? Met de getallen 20/30/40? Ik snap het tot zover: 20=2x2x5 30=2x3x5 40=2x2x2x5 En hoe moet ik dan verder met deze 3 getallen? voor de ggd en kgv? Bij GGD zoek ik de gemeenschappelijk getallen bij 20, 30 en 40? dat is dan 2x5 = 10 en dan? of moet ik eerst 20 en 30 doen?
moniqu
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - zondag 12 oktober 2014
Antwoord
De ggd van a, b en c is gelijk aan ggd(ggd(a,b),c) en evenzo is de kgv van a, b en c gelijk aan kgv(kgv(a,b),c). Je neemt dus eerst de ggd/kgv van twee van de getallen, en dan de ggd/kgv van die uitkomst en het derde getal.
Waarom is ggd(ggd(20,30),40)=10?
20=2·2·5 30=2·3·5 Dus ggd(20,30)=10
Dan kijken naar ggd(10,40): 10=2·5 40=2·2·2·5 Dus ggd(10,40)=10