'In die tweede vraag is het wel raar dat je niet moet gebruiken dat er 20 scores zijn, en dat ik voor √2 uitkom op 1.41 en niet op 1.45. Maar ik vermoed toch dat het zo juist is.'
Aangezien deze oefening blijkbaar nog steeds wordt gebruikt, bij deze toch maar even reageren op een extreem oud topic.
Reden waarom het 1.45 is, is omdat er wordt gevraagd naar de 'schatter van de populatiestandaardafwijking'. De schatter van de variantie = N/(N-1)·variantie, dus de schatter van de populatiestandaardafwijking = √(N/(N-1)·variantie)
Je moet dus √(20/19) = 1.025978 vermenigvuldigen met de reeds eerder gevonden 1.41 om aan de 1.45 te komen.
Grtz, Vincent
Vincen
Student universiteit België - dinsdag 12 augustus 2014