Beste, Vraagstukken zijn zo verwarrend! Op zich is dit een makkelijk vraagstuk, maar ik kan het niet echt oplossen. Wilt u mij helpen?
Paul gaat met zijn wagen naar Oostende. Hij rijdt met een constante snelheid van 120 km/h. Op het zelfde moment rijdt een bestelwagen, 5 km verderop, ook naar Oostende met een snelheid van 90 km/h. Oostende is 60 km ver weg. Zal Paul de bestelwagen inhalen? Zo ja, waar en wanneer?
Emily
2de graad ASO - zondag 15 juni 2014
Antwoord
Op t=0 met t in uren is Paul op 60 km afstand van Oostende. Zijn snelheid is 120 km/uur. Zijn afstand tot Oostende op tijdstip t is dan gelijk aan:
A1=60-120t
Op t=0 met t in uren is de bestelwagen op 55 km afstand van Oostende. Zijn snelheid is 90 km/uur. De afstand tot Oostende op tijdstip t is dan gelijk aan:
A2=55-90t
De vraag is dan: wanneer is A1=A2? Je moet dan de volgende vergelijking op gaan lossen:
60-120t=55-90t
Als t$\le\frac{1}{2}$ dan haalt Paul de bestelwagen in.
Zo zit dat dan... De rest zal dan wel lukken?
PS Er zijn natuurlijk wel handiger manieren om dit op te lossen, maar op deze manier lukt het altijd!