Je kunt alleen breuken optellen wanneer de noemers gelijk zijn. Van 'vijfden' maken we 'vijftienden' door de teller en noemer met hetzelfde getal te vermenigvuldigen, dit doen we ook met 'derden':
We hebben nu dus: (3/5 + 4/3)2 - (3-2 - 4-2) = (29/15)2 - 1/9 + 1/16
Dan: (29/15)2 = 292/152 = 841/225
We moeten dus uitrekenen: 841/225 - 1/9 + 1/16
Noemers gelijk maken, we kiezen 3600: 841/225 = 13456/3600 (teller en noemer x 16) 1/9 = 400/3600 (teller en noemer x 400) 1/16 = 225/3600 (teller en noemer x 225)