Weten jullie een typisch voorbeeld van een vraagstuk op het berekenen van hoeken en zijden in een willekeurige driehoek, we hebben daar binnenkort een overhoring van en ik zou graag nog eens een moeilijke oefening maken, dus liefst geen te gemakkelijke, maar ik vind er niet direct alvast bedankt
Robin
Overige TSO-BSO - dinsdag 4 februari 2003
Antwoord
Hoi,
Als je deze oefening kunt maken heb je het wel onder de knie Bereken de hoeken a,b,g van een willekeurige driehoek met respectievelijke zijdes A,B,C waarbij: B = 8/7·A C = 9/8·B