Hallo, Ik ben voor wiskunde bezig met een preaktische opdracht maar ik kom er echt niet meer uit. de praktische opdracht staat op http://www.fi.uu.nl/wisweb/veelvlakken/ en dan begrijp ik hoofdstuk 4 paragraaf 5 niet?? kunt u het me uitleggen!! alvast onwijs bedankt!!
Dennis
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 3 februari 2003
Antwoord
Hallo Dennis, Ik heb dat hoofdstuk even bekeken, en volgens mij komt het er gewoon op neer dat je in de bovenste zeshoek een driehoek moet tekenen (wel een regelmatige, dus sla telkens een hoekpunt van de zeshoek over), en in de onderste ook. De zigzaglijn die je dan nog moet tekenen zal dan enkel diagonalen uit het oorspronkelijke antiprisma bevatten, want je hebt geen nieuwe punten gecreëerd. Als dan gevraagd is bij welke antiprisma's dit nog mogelijk is, is het antwoord volgens mij: het volstaat dat je een regelmatige n-hoek kan tekenen (hier dus een driehoek) in je oorspronkelijke onder- en bovenvlakken. Voorbeeld: een vierkant in een achthoek, een vijfhoek in een tienhoek, een vierkant in een twaalfhoek, kortom een regelmatige a-hoek (a>2) is tekenbaar in een regelmatige ab-hoek (b>1) en je kan dan altijd een antiprisma maken. Groeten,