Hoi, voor een opdracht op school moet ik de stelling van Desargues bewijzen, op internet kwam ik http://www.pandd.demon.nl/transvers.htm#74 tegen, maar ik snap niet wat er met het laatste deel van dit bewijs wordt bedoeld. (vanaf (BCP)(COC')(OBB') = 1) In mijn wiskundeboek staat de stelling van Menelaos uitgelegd als AR * BP * CQ = BR * CP * AQ, dus ik snap niet hoe ze aan die 1 komen. Zou iemand mij dit uit kunnen leggen? Bij voorbaat dank,
Martijn
Martij
Leerling bovenbouw havo-vwo - zaterdag 1 februari 2003
Antwoord
De uitdrukking in je boek: AR * BP * CQ = BR * CP * AQ kan je ook schrijven als (AR)/(BR) * (BP)/(CP) * (CQ/AQ) = 1 We deelden daartoe het linkerlid van die uitdrukking door het rechterlid (daar hebben we de 1). De drie breuken in het laatste linkerlid worden wel een 'deelverhouding' genoemd. De deelverhoudig ZX/ZY wordt ook wel geschreven als (ZXY). Zodat wat in je boek staat, hetzelfde is als: (RAB)*(PBC)*(QCA) = 1 Kijk nu 'met dit oog' nog eens naar de drie uitdrukkingen op de door jou genoemde webpagina.