Beste Wisfaq, VWO-examen 2010. In een gelijkbenige driehoek zijn PO en OQ gelijk (en bekend in 25 cos2(1/2a) en 5sin2(1/2a)+4)). Hoek alpha (hoek QPO)wordt berekend door PO=OQ op te lossen. Vraag: mag dat zo maar in een niet rechthoekige driehoek? Gr.
amcbar
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 5 november 2013
Antwoord
Hallo, Het gaat blijkbaar om opgave 8 VWO wiskunde B 1e tijdvak. Bij examenblad.nl kan je de uitwerking vinden. De eis dat er 6 hoekpunten op een cirkel liggen houdt in dat O het middelpunt van die cirkel moet zijn. Dan geldt uiteraard OP=OQ, stralen van die cirkel. Onder die voorwaarde moet je dan hoek a bepalen. Dat heeft dan niets te maken met rechte hoeken. Als dat niet je vraag was moet je nog maar eens uitleggen waar je probleem zit. Succes, Lieke.