Ik ben een werk aan het maken over de indeling van veelvlakken en na mijn literatuurstudie zit ik in een dillema. Ik geraak er namelijk niet uit om mijn indeling te beginnen bij een grote eigenschap (zoals bijvoorbeeld het al dan niet convex zijn) of eerder een omgekeerde trechterconstructie te gebruiken. Hiermee bedoel ik dat ik dan zou beginnen bij een categorie met heel veel voorwaarden en die dan geleidelijk aan laat vallen. Het is de bedoeling alle veelvlakken in te delen in groepen (conjuct of disjunct) en een zo klein mogelijke restgroep over te houden.