Ik heb morgen een toets, maar ik krijg dit vraagstuk niet opgelost:
Op een wielerbaan van 360m. vertrekken pol en jan in dezelfde richting. Om de 3 minuten rijdt pol jan voorbij. Starten ze echter in tegengestelde richting, dan kruisen ze elkaar om de 30 seconden. Bereken ieders snelheid (tip: afgelegde weg=snelheid·tijd; s=v·t)
Ik begrijp hier echt niets van en ik hoop dat je me snel kan helpen
Gino
3de graad ASO - zondag 6 oktober 2013
Antwoord
Hoi Gino, Ik neem aan dat de wielerbaan soort van cirkelvormig is.
Situatie 1 Ze fietsen allebei dezelfde richting en treffen elkander om de 3 minuten. Stel ze starten gelijk. En pol moet jan inhalen. Dit betekent dat pol een volledige cirkel + de afstand die jan heeft afgelegd, heeft afgelegd. stel jan legt x meter af. dan pol dus 360+x Samen hebben ze dan 360+2x meter afgelegd.
situatie 2 ze fietsen de tegengestelde richting en treffen om de 30 seconde. Dit betekent dat ze samen in 30 seconde 360 meter hebben afgelegd. Dus in 3 minuten hebben ze samen ( dus jan + pol) 2160 meter afgelegd.
Vanuitgaande dat ze in situatie 1 en 2 met dezelfde snelheid fietsen en dat deze ook constant is.
dan 360+2x = 2160 waarbij x de afgelegde afstand van jan is. dit geeft voor x = 900 meter in drie minuten. voor pol geeft dit dan 360+900=1260 meter in drie minuten.